Honden en katten worden als zeer gewaardeerde huisgenoten gezien. Geen wonder dus dat aan voeding en verzorging veel tijd, aandacht en energie wordt besteed.
Ook de fabrikanten van diergeneesmiddelen besteden veel tijd en energie aan de ontwikkeling van steeds betere diergeneesmiddelen voor honden en katten. Toch zijn er nog steeds ziekten waartegen geen goede medicijnen bestaan en die dus niet of niet goed behandeld kunnen worden.
Gelukkig is het mogelijk honden en katten tegen de meest gevaarlijke en besmettelijke van deze ziekten te laten enten.
Entstoffen tegen verschillende ziekteverwekkers kunnen vaak worden gecombineerd. Hierdoor is het mogelijk de hond met één prik tegen meerdere ziekteverwekkers te beschermen.
Voordat entingen mogen worden gecombineerd, wordt door de fabrikant eerst onderzocht of het afweersysteem van de hond even goed op de combinatie reageert als op de afzonderlijke entstoffen. Het is vanzelfsprekend dat daarbij ook goed wordt gelet op de veiligheid voor de hond.
Pups
Als een pup ongeveer 6 weken oud is, krijgt hij of zij de eerste enting, ook wel “puppy-enting” genoemd.
Meestal wordt bij de eerste enting meteen het vaccinatieboekje ingevuld, dat bij volgende bezoeken aan de dierenarts steeds mee moet worden genomen. De volgende inentingen vinden plaats op 9 en 12 weken leeftijd.
Bij aankoop van een pup is het verstandig om naar het vaccinatieboekje of entingsbewijs te vragen en te informeren wanneer de eerste herhalingsenting dient plaats te vinden.
Ook kan informatie van de fokker worden verkregen over voeding en ontworming.
Neem bij twijfel in ieder geval even contact op met uw dierenarts.
Als alle adviezen over entingen goed zijn opgevolgd zal uw pup, als deze ongeveer 12-14 weken oud is, een dusdanige weerstand hebben opgebouwd dat herhalingsentingen pas na langere tijd weer nodig zijn.
Volwassen honden
Sommige mensen denken dat oudere honden geen herhalingsentingen nodig hebben. Maar dat is wel degelijk noodzakelijk. Er zijn helaas gevallen bekend van oudere, niet of niet goed geënte honden, die aan hondenziekte of een parvo-infectie zijn gestorven of er ernstig van te lijden hebben gehad.
Herhalingsentingen zij dus wel degelijk van belang om de bescherming op een hoog peil te houden.
Titerbepaling
We kunnen nu met behulp van de vaccicheck nog nauwkeuriger vaccineren. Met deze sneltest worden de antistoffen in het bloed bepaald voor de parvo, hondenziekte en besmettelijke leverziekte. Voor deze test nemen we een beetje bloed af bij uw hond op het moment dat uw hond weer een cocktailenting nodig heeft. Indien er voldoende antistoffen aanwezig zijn dan hoeft uw hond dat jaar geen cocktailenting te krijgen. Op deze manier wordt uw hond alleen ingeënt tegen de ziekten waartegen de bescherming onvoldoende is.
Bij dierenartsenpraktijk Lemsterland kunt u een afspraak maken om bloed af te laten nemen bij uw dier. Wij sturen dit naar het laboratorium om te laten testen.
Voor de ziekte van Weil (leptospirose) moet wel jaarlijks geënt worden. De ziekte van Weil is bij de meeste mensen wel bekend omdat de ziekte ook bij de mens kan voorkomen. Het komt veel voor in waterrijke gebieden zoals in Friesland. Het belangrijkste verschijnsel is een nierontsteking. Leptospiren worden via de urine uitgescheiden en met name via besmet (zwem)water van het ene naar het andere dier (rat-hond; hond-hond) overgedragen. Leprospirose is een gevaarlijke ziekte en kan, vooral wanneer te laat wordt ingegrepen, tot de dood leiden.
Daarnaast blijven we natuurlijk rekening houden met de leeftijd van uw hond, de leefomgeving, reisgewoontes en contacten met andere honden.
Titerbepaling kan niet de standaard pupvaccinaties vervangen. Hoge en langdurige titers worden pas bereikt als er eerst een goede basisvaccinatie is doorlopen. Titerbepaling kan wel ter controle worden gebruikt om na te gaan of een pup voldoende immuniteit heeft opgebouwd. Deze controle kan gedaan worden 4 weken na de laatste puppyvaccinatie.